1 Corinthiërs 15:20-34

De tekst van dit hoofdstuk is bijzonder lang (ruim 4.000 woorden) en is daarom opgesplitst in 5 aparte pagina’s.

 

In deze afdeling stelt de apostel in het licht de waarheid van de opstanding der doden, de heilige doden, de gestorvenen in Christus. Hij grondt die:

I. Op de opstanding van Christus.

II. Hij betoogt de voortduring van het middelaarschap van Christus tot al Zijn vijanden zullen vernietigd zijn, waarvan de laatste is de dood, vers 24-26.

III. Hij gewaagt van de opstanding in het geval van hen, die voor de doden gedoopt werden, vers 29.

IV. Hij toont de ongerijmdheid aan van zijn eigen gedrag en van dat der andere Christenen, indien deze onderstelling juist ware.

V. De apostel besluit zijn redenering met een waarschuwing, een vermaning en een bestraffing.

Comments are closed.