1 Corinthiërs 15 in de Statenvertaling
In dit hoofdstuk behandelt de apostel het grote feit van Christus’ opstanding en de opstanding uit de doden.
I. Hij handhaaft de zekerheid van de opstanding onzes Zaligmakers, vers 1-11 ,
II. Van uit deze waarheid weerspreekt hij hen, die zeggen dat er geen opstanding is, vers 12-19,
III. Uit de opstanding onzes Zaligmakers bewijst hij de opstanding der doden en bevestigt het geloof der Corinthiërs daaraan door sommige beschouwingen, vers 20-34,
IV. Hij beantwoordt ene tegenwerping betreffende deze waarheid en neemt daaruit aanleiding om aan te tonen welke grote verandering de lichamen der gelovigen door de opstanding ondergaan zullen, vers 35-50,
V. Hij zegt ons welke verandering zij ondergaan zullen, die bij het geluid der laatste bazuin hier zullen leven, en schetst de volkomen overwinning der gelovigen over dood en graf, vers 51-57, opwekkende:
VI. door zeer ernstig besluit van zijn redenering de Christenen, om standvastig en ijverig in den dienst huns Heeren te zijn, omdat ze weten hoe heerlijk zij door Hem beloond zullen. worden, vers 58.