Onze gemeenschap met God bestaat in ons Godvruchtig letten op Hem en Zijn genadig zien op ons, wij hebben hier dus de gemeenschap, die er was tussen God en Abraham, nu in hetgeen er met Sodom geschied was zoals tevoren in de beraadslaging over hetgeen er mee geschieden moest, want de gemeenschap met God wordt onderhouden in de handelingen van Zijn voorzienigheid zowel als in Zijn inzettingen.
1. Hier is Abrahams Godvruchtig letten op God in deze gebeurtenis en dat wel in twee dingen.
a. Een zorgvuldig uitzien naar hetgeen geschieden zou, vers 27.
Hij maakte zich des morgens vroeg op, om naar Sodom toe te zien. En om aan te duiden, dat zijn bedoeling hiermede was te zien wat de uitslag was van zijn gebed, ging hij naar de plaats, waar hij voor het aangezicht des Heeren had gestaan en stelde zich daar als op zijn wachttoren, Habakuk 2:1.
Als wij gebeden hebben moeten wij uitzien naar het gevolg ervan, wij moeten ons gebed adresseren, zoals een brief, en dan een antwoord er op verwachten, ons gebed richten als een pijl, en dan zien of die pijl het doel getroffen heeft, Psalm 5:3. Ons vragen naar tijding moet wezen in verwachting van een antwoord op ons gebed.
b. Een opmerken in eerbiedige vreze, hij zag naar Sodom toe, vers 28, niet zoals de vrouw van Lot, met stilzwijgende afkeuring van de strengheid Gods, maar in nederige aanbidding en berusting.
Zo zullen de heiligen als zij de rook zien die voor eeuwig en altoos opgaat van Babels pijniging (zoals hier van Sodom), telkens en nogmaals zeggen: Halleluja! Openbaring 19:3. Zij, die op de dag der genade het ernstigst gebeden hebben voor de zondaars, zullen op de dag des oordeels tevreden zijn om hen te zien omkomen, en er God in verheerlijken.
2. Hier is Gods gunstig aanzien van Abraham vers 29. Evenals tevoren, toen Abraham bad voor Ismaël, God hem in Izaak heeft verhoord, zo heeft Hij hem nu, toen hij bad voor Sodom, verhoord in Lot. Hij gedacht aan Abraham en om zijnentwil, leidde Hij Lot uit uit het midden dezer omkering. Op het gebed van het geloof zal God voorzeker op Zijn eigen wijze en op Zijn eigen tijd een antwoord van vrede geven, hoewel het voor een wijle vergeten schijnt te zijn, zal toch vroeg of laat blijken dat God het indachtig is.
Het gebed van de Godvruchtigen voor hun vrienden en bloedverwanten redt deze menigmaal uit tijdelijke oordelen, het was om Abrahams wil, dat Lot gered werd. Wellicht heeft dit woord lang daarna Mozes aangemoedigd om te bidden: “Heere, gedenk aan Abraham”, Exodus 32:13. Zie ook Jesaja 63:11.