Daniël 6 in de Statenvertaling.
Daniel geeft geen doorloopend verhaal van de regeeringen, waaronder hij leefde, noch van de staatkunde van de koninkrijken der Chaldeen en Perzen, hoewel hij zelf een groote rol daarin speelde, want welk belang hebben wij daarbij? Maar hij bewaart die bijzondere episodes, die dienen om ons geloof in God te bevestigen en onze gehoorzaamheid aan Hem aan te moediger, want de dingen, die tevoren geschreven zijn, zijn tot onze leering geschreven. Het is eene zeer opmerkelijke, nuttige geschiedenis, die wij in dit hoofdstuk hebben, hoe Daniel door het geloof “den muil der leeuwen toegesloten, en aldus getuigenis bekomen” heeft, Hebreeen 11:33. De drie jongelingen werden in den vurigen oven geworpen, omdat zij niet wilden doen, wat zij wisten, dat zonde was, Daniël werd in den leeuwenkuil geworpen, omdat hij niet wilde nalaten, wat hij wist, dat zijn plicht was, en dat God beide wonderdadig verlost heeft, is vermeld tot bemoediging van Zijne knechten in alle eeuwen, om vastberaden en standvastig te zijn, beide in hun afschuw van hetgeen boos is en in hun gehechtheid aan hetgeen goed is, wat het dan ook kosten moge. In dit hoofdstuk hebben wij,
I. Daniels verhooging aan het hof van Darius, vers 2-4.
II. Den nijd en de boosaardigheid van zijne vijanden tegen hem, vers 5,6.
III. Het besluit, dat zij verkregen tegen een verzoek of gebed in dertig dagen, vers 7 -10.
IV. Daniels volharding en standvastigheid in het gebed, ondanks dat besluit, vers 11.
V. De aanklacht tegen hem, waarop hij in den kuil der leeuwen geworpen wordt, vers 12-18.
VI. Zijne wonderbare bewaring in den kuil en zijne verlossing daaruit, vers 19-24.
VII. Het werpen van zijne aanklagers in den kuil en hun dood aldaar, vers 25.
VIII. Het besluit, dat Darius bij deze gelegenheid uitvaardigde, ter eere van den God van Daniel en de voorspoed van Daniel in ‘t vervolg, vers 26-29. En deze God is onze God eeuwiglijk en altoos.
(de telling van de verzen verschilt. vers 31 van Daniël 5 wordt soms bij hoofdstuk 6 geplaatst)