1 Corinthiërs 1:14-16

Hier geeft de apostel een overzicht van zijn dienst onder hen. Hij dankt God omdat hij slechts weinigen onder hen gedoopt heeft: Chrispus, een overste der synagoge te Corinthe, Handelingen 18:8, Gajus en het huisgezin van Stefanas, buiten dezen, zegt hij, kan hij zich niet herinneren iemand hunner gedoopt te hebben. Maar waarom was dit hem een reden van dank? Was het niet een deel van zijn apostolische zending om alle volken te dopen? En kon Paulus God dankzeggen voor zijn eigen plichtverzuim?

Men moet dit niet zo verstaan alsof hij dankbaar ware omdat hij in het geheel niet gedoopt had, maar omdat hij het in de tegenwoordige omstandigheden niet gedaan had, omdat dit den zeer slechten schijn zou gegeven hebben, dat hij gedoopt had in zijn eigen naam, discipelen voor zichzelf gemaakt had, of zich tot hoofd van een sekte opgeworpen had. Hij liet het aan andere dienaren over om te dopen, terwijl hij zich aan vruchtbaarder werk wijdde en zijn tijd besteedde aan de verkondiging van het Evangelie. Dit, dacht hij, was meer zijn werk, want het was het belangrijkste van de twee. Hij had helpers, die konden dopen, want niemand kon het andere deel van zijn werk zo goed verrichten als hijzelf. In dien zin zegt hij: Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen, niet zozeer om te dopen als om te prediken.

Merk op: Dienaren moeten zich zelven beschouwen als gezonden en afgezonderd meer bepaald voor den dienst, waarin Christus het meest verheerlijkt en de zaligheid der zielen het best bevorderd wordt, en waartoe zij het best geschikt zijn, ofschoon geen enkel deel van hun plicht moet verwaarloosd worden. Het voornaamste werk dat Paulus onder hen verrichtte, was het Evangelie verkondigen, vers 17, het woord des kruizes prediken, vers 18, Christus den gekruisigde prediken, vers 23. De dienaren zijn krijgsknechten van Christus en moeten de banier des kruizes oprichten en ontplooien. Hij predikte niet zijn eigen inzicht, maar het Evangelie -de blijde boodschap des vredes en van verzoening met God, door tussenkomst van een gekruisigden Verlosser. Dat is de samenvatting en inhoud van het Evangelie. Christus de gekruisigde is de grond van al onze hoop en de fontein van al onze vreugde. Wij leven door Zijn dood. Dat is het wat Paulus predikte, wat alle dienaren moeten verkondigen, waar alle heiligen door leven.

Comments are closed.